Nederland staat aan het begin van een historische transitie. In de overgangsgebieden moeten landbouw en natuur meer op elkaar aansluiten, als antwoord op de stikstofopgave. Wing begeleidt de werkgroep van maatschappelijke organisaties en overheden, die in een uniek proces vernieuwende landschapsopvattingen ontwikkelt.
De debatten over de stikstofopgave zijn vooral gericht op overbelasting van de Natura2000-natuurgebieden. De agrarische gebieden die hieraan grenzen, noemen we overgangsgebieden. Samen beslaan ze zo’n 150.000 tot 200.000 hectare. Vroeger waren natuur en landbouw in Nederland met elkaar verbonden, maar de afgelopen decennia zijn ze meer gescheiden. In de overgangsgebieden gaan we die twee opnieuw verbinden en integrale oplossingen zoeken voor de stikstof-, biodiversiteits-, klimaat- en wateropgaven. Dit is groots. Het gaat om een historische transitie van het niveau van de Deltawerken. Om hieraan mee te kunnen werken is dan ook een voorrecht.
Landschapsgrond als tussenvorm
De transitie kan landschappelijke vernieuwing opleveren. Voorbij traditionele technische innovatie en klassiek natuurbeheer. Er is veel geld beschikbaar; het kabinet heeft ruim 24 miljard euro uitgetrokken voor de stikstofopgave en het landelijke gebied. Met het begrip ‘landschapsgrond’ is een tussenvorm tussen landbouw en natuur geïntroduceerd. Dat brengt stevige gebruiksbeperkingen met zich mee. Ook zullen er andere instrumenten worden ingezet om het grondgebruik te extensiveren, zoals agrarisch natuurbeheer en betaling voor ecosysteemdiensten. Het is belangrijk om de verdiensten van de blijvende boeren op peil te houden zodat er perspectief is. Sommige boeren zullen stoppen of worden verplaatst, bijvoorbeeld de zogeheten piekbelasters.
Initiatief van maatschappelijke organisaties
Wing publiceerde eerder al het blog “Waar boeren en natuur samengaan” met zes lessen voor een gebiedsgerichte aanpak in Natura2000-overgangsgebieden. In het blog dat u nu leest, gaan we in op het proces hierachter. Maatschappelijke landbouw- en natuurorganisaties namen in 2021 gezamenlijk het initiatief om met de overheid te praten over de overgangsgebieden. Toen heeft het Ministerie van LNV een werkgroep opgericht waar naast de organisaties ook de provincies in zaten. Die zijn immers verantwoordelijk voor de uitvoering. Wing leidde en inspireerde de werkgroep in de eerste fase van najaar 2021 tot mei 2022. Inmiddels zitten we in de tweede fase, die loopt tot medio 2023. Dit blog blikt vooral terug op de eerste fase, die op opmerkelijke wijze is vormgegeven.
Impact vergroten
Vanuit Wing hebben we eerst een rondje gemaakt langs de werkgroepleden om de vraag achter de vraag te ontwaren. Inspiratie zoeken en creatieve input inbrengen, kan ideeën helpen genereren. Verder wilden we de stap maken naar doelmatig beleid en de afstand verkleinen tussen ideeën, uitvoering en praktijk. Daarom hebben we meegedacht hoe de uitkomsten te koppelen vielen aan de beleidsprocessen van de verschillende overheden. Hierdoor kun je ervoor zorgen dat een project werkelijk impact heeft en uiteindelijk tot veranderingen in de samenleving leidt.
Beleid en praktijk verbinden
Binnen de werkgroep konden de leden openlijk van gedachten wisselen. We streefden overeenstemming na én ruimte voor verschil van inzicht. Meestal bestaat participatie uit een klankbordgroep en soms zijn er workshops voor belanghebbenden. Maar in de werkgroep stelden de maatschappelijke organisaties en overheden samen de belangrijke onderwerpen vast. Zo heeft de werkgroep aan de voorkant al richting kunnen geven aan het beleid. Op deze manier verbind je beleid en praktijk al in het begin van een proces aan elkaar, en niet pas aan het eind. Er was bijna sprake van ‘co-creatie’. Dat is vrij uniek voor de overheid.
Herstel van natuurlijke systemen
Uiteindelijk heeft de werkgroep in de eerste fase bouwstenen ontwikkeld om te komen tot een strategie voor de overgangsgebieden rond Natura 2000-gebieden. In overleg met de maatschappelijke organisaties hebben we een definitie, doel en uitgangspunten opgesteld voor overgangsgebieden. Deze aanzetten hebben hun beslag gevonden in de beleidsstukken van de betrokken overheden, zoals het Nationaal Programma Landelijk Gebied. In de definitie staat dat de overgangsgebieden bijdragen aan behoud en herstel van de biodiversiteit in Natura 2000-gebieden. Hier komt ook het doel uit voort: herstel van de natuurlijke systemen. En wel door de opgaven voor biodiversiteit, stikstof, klimaat, water en landbouw gelijktijdig aan te pakken. Iedereen was tevreden over de uitkomsten. De afgelegde reis hebben we verbeeld in een ‘Reiswijzer’.
Ruimtelijke zonering
Verder hebben we er bewust voor gekozen om ruimtelijke zonering niet als startpunt te nemen. Met zo’n kaart voelen partijen zich snel buitengesloten en zet je het gebied op slot. Verstandiger is het om eerst het gebiedsproces te starten en je te verdiepen in het gebied en de problematiek. Pas als er korte lijnen zijn met alle betrokkenen, kun je goed overleggen met de daar aanwezige boerenbedrijven en natuurorganisaties. Een zonering kan wel de uitkomst zijn van het gebiedsproces omdat je dan afspraken juridisch en financieel vastlegt.
Complexe mix van belangen
De werkgroep is nu, in de tweede fase tot medio 2023, bezig met de volgende stap, namelijk een toekomstvisie ontwikkelen. We hopen een aantal cruciale principes te formuleren die leidend zijn voor gebiedspartijen bij het vormgeven van overgangsgebieden, zonder dat het een blauwdruk gaat worden. We praten over waarden, perspectieven en oplossingen. Daarachter gaat een complexe mix schuil van publieke en private belangen van overheden, organisaties, burgers en boeren. Het is razend interessant en spannend om hieraan te werken.